Blauw verjaagt de duivel.
In het voorjaar van 2015 was ik op een voorjaarsfair in Twisk bij het stationnetje van de stoomtram Hoorn-Medemblik. Tijdens deze voorjaarsfair was de in originele staat gerestaureerde stal en melkruimte van een West-Friese boerderij opengesteld voor bezoekers.
De blauw geschilderde muren vielen op. Een mooie streek traditie dacht ik toen.
Twee dagen later fietsten we door Oostwoud. Museum de Baan, dat de andere dagen nog gesloten was stond nu open. Dit museum in Oostwoud is een klein particulier museum. De eigenaar heeft zijn hele leven allerlei zaken verzameld en stelt die ten toon in de schuur achter zijn huis. Het is niet groot, maar wat staat er veel. Niet alleen dynamo’s, ventielen, assen achterlichten of koplampen van fietsen. Ook heel veel unieke en bijzondere voorwerpen uit West-Friesland zijn er tentoongesteld. Ik vroeg naar de oorsprong van de blauwe schildering in de boerderij die ik gezien had.
“Blauw houdt de duivel buiten”.
“Verklaar u nader”, Vroeg ik. Iets in mijn houding maakte de eigenaar, de heer Geel, van het museum alert. Hij vervolgde.
“ In de Middeleeuwen hadden de mensen geen kennis van het overbrengen van ziekten zoals wij nu. Besmettelijke ziekten gingen rond als lopende vuurtjes. Men geloofde dat deze besmettelijke ziekten door de duivel verspreid werden. Het viel op dat in boerderijen waar de muren blauw geschilderd waren deze ziekten nauwelijks binnen kwamen. Vandaar dat in de overlevering blauw de duivel buiten de deur houdt. Inmiddels weten we dat vliegen een belangrijke overbrenger zijn van deze ziekten en vliegen een hekel hebben aan de blauwe kleur.“
Toen de Hollanders plantages stichtten in Suriname hebben ze deze overlevering mee genomen. Of het blauw van de muren ook werkte op de vliegen in Suriname weet ik niet. Maar een volksovertuiging leidt zijn eigen leven ook als de werkelijkheid daaraan niet beantwoordt.
In oorsprong ligt dus een kern van waarheid in de uitspraak dat blauw de duivel buiten de deur houdt, maar in de evolutie naar een blauwe amulet in de Surinaamse cultuur is deze basis verloren gegaan en een leeg bijgeloof geworden. Daarmee is het ook een (zij het beperkt) voorbeeld geworden van de oppervlakkige fundamenten die Petr Chelsicky rond 1420 beschreef in het voorwoord van zijn boek " Sieť viery " , beter bekend in de Engelse vertaling “ The true net of faith”.
Citaat vertaalt naar de Duitse vertaling uit 1924, München: Einhorn Verlag
Wij lijken op mensen die naar een burcht komen die in vlammen is opgegaan en de oorspronkelijke fundamenten zoeken. Dat is daarom zo moeilijk, omdat de ruïne overwoekerd is door het oerwoud. Velen denken dat deze vegetatie het oorspronkelijke fundament vormt en zeggen niet alleen, “ Dat is het fundament”, maar ook “Zo hoort het. Zo moeten de zaken geregeld worden” En velen praten hen na. Zo wordt tegenwoordig gedacht, in hetgeen historisch gegroeid is de grondgedachte gevonden te hebben. In werkelijkheid hebben ze het tegengestelde gevonden van het fundament. Dat maakt het zoeken zo moeilijk. Als iedereen zou zeggen: “ het fundament is onder de begroeiing verdwenen, dan zouden velen dieper graven om naar de fundamenten te zoeken, voordat ze met de wederopbouw zouden beginnen. Precies zo als Nehemia en Zerubabel het na de verwoesting van de tempel deden. Het is zo verschrikkelijk moeilijk om de grondslag voor geestelijke ruïnes die zolang overwoekerd zijn te herstellen in de oorspronkelijke toestand.